Kinderen kunnen zich bij de huisarts melden met klachten zoals hoofdpijn, buikpijn, vermoeidheid, niet naar school willen en/of gedragsproblemen. Regelmatig kan er geen duidelijke lichamelijke oorzaak gevonden worden voor deze klachten. Bij deze kinderen kan begaafdheid in combinatie met verveling mogelijk een oorzaak zijn van de onbegrepen klachten (Kieboom, 2007, pg 78). Deze kinderen lijden aan een syndroom vergelijkbaar met een bore-out bij volwassenen. Sommige kinderen hebben zelfs suïcidale gedachten omdat ze zich niet gezien en begrepen voelen op school (Kieboom, 2007, pg 182). Een door May Nellen ontwikkelde interventie kan bij een groot deel van deze kinderen bijdragen een substantiële vermindering van de klachten. May Nellen heeft een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van deze interventie. De meeste kinderen lieten in de loop van de tijd meer zelfvertrouwen zien. Ze kregen meer doorzettingsvermogen en gingen uitdagingen aan in de plaats van ze uit de weg te gaan. Kinderen leerden hulp te vragen op momenten dat het nodig was en zagen dit niet meer als falen. Bij andere kinderen was er geen sprake meer van aangeleerde hulpeloosheid. Bij leerlingen met veel conflicten met andere kinderen nam het aantal conflicten sterk af. Perfectionistische kinderen waren uiteindelijk veel minder gespannen door de druk van alle taken op school. Daarnaast nam bij kinderen met onverklaarbare hoofd- en buikpijnklachten het aantal klachten sterk af.
Bore-out
Een bore-out is vooral onderzocht bij volwassenen maar het kan ook kinderen treffen. Bore-out is een vervelingsziekte en lijkt qua symptomen op een burn-out. Het verschil is echter dat een burn-out het gevolg is van interne factoren en een bore-out van externe factoren. De omgeving, zoals het les of werkaanbod kan niet goed aansluiten bij het individu. Uit de beschikbare onderzoeken blijkt dat werknemers bij gebrek aan uitdaging, verschillende contraproductieve gedragingen vertonen (Bruursema, Kessler en Spector, 2011). Het contraproductief werkgedrag wordt verdeeld in zes verschillende gedragsvarianten (Spector et al. 2006, Bruursema et al. 2011): misdragen ten opzichte van anderen, zowel fysiek als psychologisch geweld, doelbewust ineffectief werken bijvoorbeeld extra traag werken, saboteren van het werk door het beschadigen of vernielen van bedrijfseigendommen, ongeoorloofd afwezig zijn of niet meer actief deelnemen aan het werkproces, stelen, het spelen van (internet)spellen of bezig zijn met het verspillen van tijd en materialen door het uithalen van vervelende pratical jokes.
Er zijn weinig gegevens bekend over het gedrag van kinderen wanneer deze onvoldoende uitgedaagd worden. Maar als we het bovenstaande vertalen naar kinderen in de klas dan zouden we bij verveelde kinderen het volgende gedrag kunnen zien: pesten van andere kinderen, fysiek geweld t.o.v. andere kinderen of de leerkracht, lesverstorend gedrag, spullen van anderen vernielen, niet meer werken of heel langzaam werken of afhaken door fysiek en/of mentaal afwezig te zijn.
Uit een onderzoek van Kanevsky en Keighley (2003) blijkt dat scholieren “uitschakelen” en stoppen met werken een passende reactie vinden op niet passend curriculum. De motivatie voor school neemt af wanneer ze voortdurend een gebrek aan controle, aan keuzevrijheid en aan uitdaging ervaren. Soms kan een betrokken docent nog het verschil maken. Leerlingen gaan onderpresteren, ze werken trager of stoppen helemaal met werken om zo nog meer nutteloze opdrachten te vermijden. Hierdoor kunnen hiaten in de kennis ontstaan waardoor hun zelfvertrouwen afneemt.
Betts en Neihart (1988, 2010) zien frustratie, boosheid en explosief gedrag bij onderpresterende, begaafde leerlingen. Daarnaast zien ze dat deze kinderen de lessen verstoren, hun taken niet afmaken, ongeoorloofd schoolverzuimen, afreageren en zichzelf isoleren.
Interventie May Nellen Advies, Begeleiding en Coaching
Ik ben ECHA Specialist in Gifted Education (ECHA: European Council of High Ability). Ik sta ingeschreven in het Kwaliteitsregister Hoogbegaafdheid. Daarnaast ben ik ook Raja yogadocente. Ik heb een eigen model uitgewerkt met betrekking tot de problematiek rondom begaafdheid. Ook heb ik een eigen interventieprogramma ontwikkeld om het welbevinden van begaafde leerlingen, scholieren en studenten te verbeteren. Het programma bestaat onder andere uit het verbeteren van het zelfbeeld door middel van kennis over hersenplasticiteit (hersenen veranderen voortdurend door het gebruik ervan), het aanleren van metacognitieve en executieve vaardigheden, het bewust worden van signalen van spanning en het toepassen van ontspanningsoefeningen bij stress. Deze interventie is gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken.